De Wolf is een krantenwinkel die al enkele generaties meegaat en uitbaatster Kristine De Wolf benadrukt dat het belang van de grondige renovatie die de winkel zeven jaar geleden kreeg. “Dat was eigenlijk wel nodig”, zegt ze. “Wij zijn al de derde generatie die deze dagbladwinkel openhoudt. Daarvoor waren het mijn grootouders, daarna mijn ouders en veertien jaar geleden hebben mijn man en ik de winkel overgenomen. Maar eigenlijk werk ik hier al sinds mijn negentiende.”
Complete make-over
“Bij de renovatiewerken ging het wel degelijk om een complete make-over. Alles werd volledig gestript, de zaak werd helemaal heringericht, er werden nieuwe ramen en rolluiken geïnstalleerd. Omdat we een bureau dat in de oude winkel zat, ook laten opnemen hebben in de vernieuwde ruimte, is onze zaak wel wat groter geworden. Erg veel veranderingen zijn er in ons aanbod wel niet gekomen.”
“We hebben vooral gefocust op de overzichtelijkheid. Onze klanten moeten eigenlijk helemaal door de winkel lopen, zodat ze al onze producten rustig kunnen bekijken.” De renovatiewerken betekenden wel een forse investering. “Klopt”, beaamt Kristine De Wolf. “We hebben steun gekregen van de ouders, maar al bij al hebben die verbouwingen ons ongeveer 180.000 euro gekost.”
Renderend
Een forse investeringen, maar De Wolf haalt aan dat het er wel voor heeft gezorgd dat de winkel kon blijven draaien op de traditionele pijlers. “De Wolf is al altijd een traditionele krantenwinkel geweest, met tabak, loterij en pers, waarin we ons ook gespecialiseerd hebben, als pijlers. Dat zal ook zo blijven. Een exact cijfer kan ik daar niet op plakken, maar onze omzet is sindsdien in elk geval aanzienlijk gestegen. We kregen ook veel positieve reacties van de klanten. Voor hen is alles veel makkelijker terug te vinden om de eenvoudige reden dat alles duidelijker gepresenteerd staat.”
Enthousiasme
Het is opvallend met hoeveel enthousiasme Kristine over haar job praat. “Ik doe dit nog altijd heel erg graag”, zegt ze. “Maar toch hebben we daar zelf ook flink de hand in gehad. Moest ik zes dagen op zeven in de winkel moeten staan, dan zou ik het wellicht niet meer zien zitten. Mijn man en ik hebben besloten de nodige tijd voor onszelf te nemen. Wij staan slechts twee, maximum drie dagen in de week in de winkel. Wij werken met twee jobstudenten en drie flexijobbers, waardoor we de nodige ruimte hebben om vrije tijd te nemen.”
Geen zorgen over nieuwe regels
De Wolf is dus een traditionele krantenwinkel, met weliswaar twee Bingoal-automaten. “Die staan in onze zaak en dat werkt eigenlijk heel goed. Er komen regelmatig klanten een gokje wagen, maar dat is eigenlijk vrij beperkt. We hebben geen exclusiviteitscontract, maar het positieve is dat Bingoal nauwelijks werk vraagt en wel goed opbrengt.”
Terwijl het interview afnemen, buigt de Raad van State zich over een nieuw Koninklijk Besluit. Krantenwinkels die sportweddenschappen willen aanbieden moeten volgens het ontwerp rekening houden met een maximumomzet uit sportweddenschappen en een minimumomzet voor pers. Kristine De Wolf is op de hoogte, maar maakt zich geen zorgen. “Ik weet dat minister Van Quickenborne strengere normen wil opleggen, maar voor ons is dat geen probleem”, zegt ze. “We zijn immers niet van plan om het gokgedeelte in onze zaak uit te breiden. Het is goed zoals het is.”
Ook wat pers betreft haalt De Wolf moeiteloos de lat. De nieuwe regels zouden uitgaan van een minimumjaaromzet van 25.000 euro, De Wolf acht dat maandelijks haalbaar. “We hebben ruim perstitels genoeg, die ons zeker een omzet van 25.000 euro per maand opbrengen. Ik ben er me wel van bewust dat sommige collega’s in de omgeving die normen misschien niet zullen halen.”
Vierde generatie?
Een tevreden dagbladhandelaar, het wordt een zeldzaamheid. “Toch denk ik niet dat er nog een volgende generatie de zaak zal overnemen”, zucht Kristine De Wolf nuchter. “We hebben slechts één zoon. Die heeft universitaire studies gedaan en ziet het niet zitten om de winkel verder te zetten. Wat wij wel een beetje spijtig vinden. Maar anderzijds is het leuke van het beroep er ook wat af. Vroeger had je nog feesten van de uitgevers waarbij je de collega’s zag. Je krijgt ook nog nauwelijks vertegenwoordigers over de vloer. Het lijkt er steeds meer op dat het ook in onze branche ieder voor zich is geworden. Jammer…”