België betaalt bpost bijzonder gul voor het bussen van kranten en magazines bij de abonnees. Dat blijkt uit een vergelijking die VFP liet maken tussen de persconcessie aan bpost en de Franse staatssteun voor persdistributie. La Poste krijgt in Frankrijk de helft minder dan bpost bij ons, terwijl het land 22 maal groter is.
Een vergelijking van de staatssteunregimes tussen België en Frankrijk is geen gek idee omdat onze zuiderburen eveneens de verdeling van pers bij abonnees aan huis als een dienst van algemeen economisch belang (DAEB) omschrijven. Op die basis geven beide landen steun aan een dienstverlener (bpost en La Poste) die instaat voor de abonnementenbedeling op het hele grondgebied. België en Frankrijk zijn bovendien de enige twee Europese lidstaten met een dergelijk systeem. In Italië ging het systeem vorig jaar op de schop.
Een miljard vs. een half miljard euro voor vijf jaar
Uit de vergelijking die VFP liet uitvoeren, blijkt dat de twee steunregimes heel wat gelijkenissen hebben, maar vooral de verschillen zijn markant en hoofdzakelijk financieel getint. Via de Belgische persconcessie kreeg bpost een maximum van 937,5 miljoen euro toegekend voor de periode 2016-2020. In Frankrijk kreeg La Poste voor eenzelfde termijn van vijf jaar (2018-2022) een steun van 518,8 miljoen euro.
40 keer duurder dan Frankrijk
Sowieso al een opvallend verschil, maar dat wordt groter als we de oppervlakte van beide landen in acht nemen. Frankrijk is bijna 22 keer groter dan België en dat maakt het interessant om het steunbedrag om te rekenen per vierkante kilometer. In België gaat het om een steun van iets meer dan 6.000 euro per vierkante kilometer per jaar (+/- 6.141,9 euro), in Frankrijk om nauwelijks 150 euro per vierkante kilometer per jaar (+/- 153,6 euro). Dat maakt de Belgische persconcessie 40 keer duurder. Ook de vergelijking per inwoner blijft een prijzig verschil tonen. In België gaat het om 16,3 euro per inwoner per jaar, in Frankrijk is dat slechts 1,55 euro.
Inhoudelijke gelijkenissen
Zoals gezegd bevatten de twee DAEB’s ook enkele inhoudelijke raakvlakken. Zo hebben de DAEB’s grotendeels hetzelfde opzet: het voorzien van een systeem van ‘last resort’ (een oplossing voor die gevallen waarin persuitgevers op geen andere operator kunnen of willen beroep doen) om zo de pluraliteit van de media te verzekeren. Voorts valt ook op dat zowel de Belgische als de Franse regeling een zeer ruim toepassingsgebied hebben. De steunregimes geven een zeer brede invulling aan het algemeen belang, waardoor ook persuitgaven die artikels van louter recreatieve aard bevatten onder de concessie vallen. De staatssteun dekt dus niet enkel de uitgevers van harde actualiteit, maar net zo goed – we geven maar een voorbeeld – de ledenmagazines van vakbonden en mutualiteiten. In dat kader noteren we overigens wel een belangrijk verschil: in Frankrijk bepaalt een onafhankelijk orgaan welke perstitels in aanmerking komen voor de DAEB. In ons land doet bpost dat zelf, wat vreemd is aangezien het er baat bij heeft zoveel mogelijk pers te kunnen verdelen.
Beperkte marktconsultatie
Tot slot stippen we nog een laatste verschilpunt aan. Bij een DAEB hoort een publieke raadpleging. Die moet de lidstaten ertoe brengen om de behoefte (aan de verdeling van pers in dit geval) goed te onderzoeken. Frankrijk consulteert het ‘ruime publiek’ (in 2017 liet van 444 abonnees 79% weten voorstander te zijn van de staatssteun). België deed zo’n bevraging het laatst in 2013 en toen was slechts 59% voorstander. Nadien werden enkel nog de betrokken marktactoren geconsulteerd en niet langer het brede publiek.
Wie alle details van de twee steunregimes wil leren kennen, kan de documenten van de Europese Commissie over de kaderregelingen erop nalezen:
de Franse DAEB en
de Belgische DAEB.
De vergelijking die VFP liet uitvoeren, kan u in tabelvorm raadplegen
in dit document.