Het was een opvallende vaststelling in 2019: veel dagbladhandels willen een ‘dagwinkel’ worden. Vaak gaat het vervellen gepaard met een overname en wil de nieuwe uitbater ook graag op latere uren de winkel openhouden. Om te begrijpen vanwaar die evolutie komt, is het belangrijk om de wet op de openingsuren en haar gevolgen goed onder de loep te nemen.
De wet op de openingsuren dateert uit 2006 en geldt voor kleinhandels in de ruime zin van het woord: supermarkten, buurtwinkels, bakkers, slagers, maar net zo goed apothekers, meubelzaken of bloemenwinkels. De horeca valt buiten de wet, net als groothandelsactiviteiten. Behalve de afspraken rond een vaste sluitingsdag, bepaalt de wet in detail aan welke openingsuren een winkel zich dient te houden. Voor 5 uur en na 20 uur (of 21 op vrijdagen en dagen voor een feestdag) is het verboden om producten te verkopen. Bij de nachtwinkels geldt dat verbod voor 18 uur en na 7 uur.
Voor persverkopers bestaat echter een uitzondering op deze wetgeving van zodra ze 50% van hun omzet halen uit de verkoop van kranten, tijdschriften, tabaksproducten, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij. Maar ook als je meer dan de helft van je omzet haalt uit de verkoop van DVD’s, videogames en CD’s, of als je meer dan 50% uit brandstof haalt, dan kan je eveneens op de uitzondering rekenen. De productgroepen zijn echter niet cumuleerbaar: je moet 50% uit één van de uitzonderingsgroepen halen.
Dat lijkt logisch, maar dat is het niet. Begin dit decennium was er heel wat te doen om een wetsvoorstel dat dit ‘cumulverbod’ wou opheffen. Het voorstel vroeg om niet langer per type winkel een uitzondering te maken, maar om de omzetbedragen uit de vijf uitzonderingscategorieën te combineren. Dat zou inhouden dat iedereen die er een van die vijf uitzonderingsproducten bijnam (bijvoorbeeld videofilms, kranten, tijdschriften,…) en daar voldoende omzet kon uithalen, geen rekening meer hoefde te houden met de wettelijke bepalingen inzake openingsuren. Nachtwinkels bijvoorbeeld hadden hier de opportuniteit kunnen vinden om voortaan 24 op 24 geopend te blijven en zich te ontpoppen tot een concurrent van dagbladhandels.
Zover kwam het uiteindelijk niet, maar de discussie toonde wel aan dat de uitzondering op de openingsuren een gegeerd goed is. De afgevoerde versoepeling kwam er destijds nadat Angelo Bruno, eigenaar van de tankstations van de Groep Bruno, werd veroordeeld na een klacht van nachtwinkels over het niet respecteren van de openingsuren. Bruno toonde zich voorstander van een systeem dat toelaat om tankstations 24/24 open te houden. De rechtspraak wees op de onduidelijkheid van de wet en dat leidde tot het later weer afgevoerde voorstel, vertelde Luc Ardies, directeurs sectorwerking Unizo.
“Het wetsvoorstel gaf tankstations de kans om na 20 uur open te blijven en een assortiment aan te bieden waarmee ze rechtstreeks in concurrentie gaan met buurtsupermarkten en dagbladhandels. Je moet waken over de eerlijke concurrentie. Het kan niet dat een wetgeving een situatie creëert waarbij een tankstation de kans krijgt om na 20 uur open te blijven, terwijl buurt- of krantenwinkels daar beperkte mogelijkheden hebben.”
Nachtwinkel opent dagwinkel
Een ander voorbeeld dat toont hoe gegeerd de openingsuren zijn, is de combinatie van nachtwinkel en dagwinkel. We vinden in de archieven al persartikels terug uit 2011 die melding maken van nachtwinkels die in hetzelfde pand een dagwinkel openen. In Gazet van Antwerpen getuigde de Lierse uitbater Kewal Singh daarover.
“Ik heb hiervoor van de stad Lier een bouwvergunning gekregen”, klonk het. “Van de vroegere woonkamer heb ik een aparte winkel gemaakt. Door deze ingreep beschik ik nu over twee aparte winkelruimtes met elk een eigen toegangsdeur. Beide winkels hebben dus ook een ander adres. De totale investering bedroeg enkele duizenden euro’s.”
Op die techniek kwam toen meteen kritiek, maar toenmalig minister van KMO’s en Zelfstandigen Sabine Laruelle bevestigde dat tegen de trend weinig te beginnen is.
“Indien zich in eenzelfde gebouw twee zaken met twee aparte toegangsdeuren en twee aparte gescheiden winkelruimtes bevinden, waarbij in beide winkelruimtes de verplichte sluitingsuren worden gerespecteerd, is deze zaak wettelijk in orde. In dit specifieke geval is het wel belangrijk dat er twee verschillende adressen zijn.”
Uit cijfers van de FOD Economie bleek de voorbije jaren dat echter niet iedereen de moeite neemt om enkele duizenden euro’s te investeren in een aparte ruimte om het spreekwoordelijke achterpoortje in de wetgeving te benutten. Twee jaar terug reeds, in 2017 rapporteerde de Economische Inspectie dat een controletocht bij 344 winkels in het najaar van 2016 een totaal van 234 inbreuken had opgeleverd. Daarvan was 17% in overtreding met de openingsuren. Meestal ging het om winkels die al vanaf de middag de deuren openden.
Het gerecht kan de winkels boetes geven tussen de 2.000 en 80.000 euro. Indien er niet wordt vervolgd, kan de Economische Inspectie zelf ook boetes uitschrijven tot 27.500 euro. Het geeft ook aan hoe het toezicht geregeld wordt. Gemeenten spelen een rol omdat ze bijvoorbeeld afwijkingen kunnen toestaan op de openingsuren, zoals bijvoorbeeld ook gebeurt bij laatavondopeningen voor speciale gelegenheden. De aanvraag kan individueel gebeuren, maar nooit individueel worden toegestaan. Een afwijking geldt dus meteen voor alle handelaars op het grondgebied. De gemeente kan inbreuken vaststellen of melden, maar is niet bevoegd om op te treden. Die bevoegdheid zit bij de politie of bij de Economische Inspectie.
Nachtwinkels die ervoor kiezen om dagwinkel te worden, kunnen afhankelijk van de gemeente dus niet ’s avonds openen. Een andere uitzondering zijn de toeristische centra, waar dat wel mogelijk is of was. Een stad als Brugge greep in door strikte uren voor dagwinkels en nachtwinkels af te spreken. De stad misliep immers de inkomsten uit de belastingen en vergunningen die nachtwinkels dienen te betalen, omdat de nachtwinkel zich een dagwinkel noemde en vervolgens ook ’s nachts geopend bleef. Met ook dit poortje dicht hebben dagwinkels, die toch nog ambities hebben als nachtwinkel, in veel gemeenten nog maar weinig beweegruimte. Een winkel overnemen die al kan genieten van een uitzondering op de wet op de openingsuren wordt daardoor een zeer concrete optie. En als we kijken naar de winkels die onder die uitzondering vallen dan komt een dagbladhandel het dichtst in de buurt van het assortiment van een nachtwinkel. Alleen moet de uitbater er dan wel in slagen om de helft van de omzet in de drie traditionele pijlers te behouden. En dat is lang niet evident. (wt)
Op zoek naar meer? Lees dan zeker onze artikels ‘Wordt persverkoop een dekmantel?‘ en ‘Pers is belangrijk voor ons‘.