Ketenvorming in Franstalig België
Dat er niet meer Waalse of Brusselse persverkopers opduiken in de lijst, heeft veel te maken met de ketenvorming in Franstalig België. Zo vinden we verspreid over verschillende vennootschappen winkels terug die intussen deel uitmaken van vier ketens: Sun 7 Presse, White Night, Night & Day en de Brusselse winkels van Coffee City BV (Librarie Koekelberg, Librairie Laeken, Librairie Sint-Gilles, enzovoort). Van Press Shop zou één franchisenemer uit La Louvière de top 20 hebben gehaald als we de ketens hadden meegerekend. Met uitzondering van Standaard Boekhandel is de ketenvorming in Vlaanderen veel beperkter. In de top 20 vinden we een aantal zaken terug met twee of drie vestigingen, maar die beschouwen we eerder als zelfstandige punten met een extra zaak in plaats van echte ketens.
Diversificatie
Tegelijk vertelt deze top 20 ons iets over de diversificatie van de dagbladhandel. Zo vinden we tweemaal een Dagbladhandel Videoland terug. Telkens gaat het om een zaak (met andere eigenaars) die pers met videoverhuur combineert. Ook The Wool Street Journal (krantenwinkel en wolshop) haalde de top 20, net als Dagbladhandel Vandevenne uit Genk, die zich niet met een productdiversificatie liet opvallen, maar Radar haalde met zijn investeringen in zonne-energie. Tot slot en ook meldenswaardig: het nummer 19 uit de lijst is intussen geen dagbladhandel meer na een overname medio 2023 door Betcenter.
Recept voor een robuuste winkel
Keren we terug naar de cijfers van onze top 20, dan zien we ook hoe deze winkels tonen hoe je een robuuste zaak uitbouwt. Zo keken we naar de solvabiliteit, een percentage dat aangeeft in welke mate een winkel afhankelijk is van externe middelen (schulden) of kan teren op eigen vermogen. Vanaf 25% is de solvabiliteit aanvaardbaar en op enkele uitzonderingen na halen de top 20-winkels deze lat. In de groep van 948 geanalyseerde zaken haalt iets meer dan twee op drie de drempel van 25% solvabiliteit. “Daarmee scoren deze winkels op het niveau van onze economie, waar eveneens twee derde van onze ondernemingen minstens een kwart eigen middelen heeft”, aldus Pascal Flisch.
Ook de toegevoegde waarde van dit twintigtal is in orde, wetende dat winkels daarvan hun personeel betalen. Geen enkele winkel overschrijdt de drempel van 85% personeelskost in verhouding tot de toegevoegde waarde. Op die manier schrijft deze toplaag van winkels het recept voor een gezonde zaak: voldoende cashflow om te investeren in de toekomst, genoeg toegevoegde waarde om waar nodig werknemers te kunnen inzetten en intussen een eigen vermogen opbouwen waardoor je onafhankelijk kan verder bouwen aan je zaak. Zeker voor de vele kleine winkels is die combinatie geen vanzelfsprekende opdracht in een markt waarin het zoeken blijft naar diversificatie die ook nog eens een aanvaardbare winstmarge met zich meebrengt.