Mike De Cock (50) staat aan het hoofd van de firma DCN in Deurne. Een familiebedrijf dat momenteel leverancier is van herlaadvouchers, simkaarten en producten van bpost en De Lijn. Daarnaast worden onder de naam Payworld ook betaalterminals aangeboden. Een firma met een verleden én met heel wat linken naar de dagbladwinkel.
“De Nationale Loterij werd opgericht in 1934, onder de naam Koloniale Loterij”, begint Mike De Cock zijn verhaal. “In 1938 is mijn grootvader concessiehouder geworden van de Loterij. Dat betekent dat hij alle producten van de Nationale Loterij in de regio Antwerpen verdeelde. Uiteraard waren er verschillende concessiehouders.”
“De grote doorbraak van de Nationale Loterij kwam er in 1978, toen ze op de markt kwamen met de Lotto. Dat betekende een enorme boost voor de verkoop in de krantenwinkels. Op dat moment was mijn mama concessiehouder. Wij stonden in voor de verdeling van de lotjes en moesten ook de Lottoformulieren ophalen. Wij kenden alle dagbladverkopers uit de regio. Als kind ben ik nog heel vaak meegegaan om de ronde van de winkels te doen. Ik herinner me ook nog dat er soms ontevredenheid was bij sommige winkeliers, omdat wij de Lotto-formulieren bij hen om 2 uur ’s middags ophaalden, terwijl dat bij de laatsten vaak 6 uur werd, waardoor ze vier uur verkoop misten. Maar goed, dat werd uitgepraat.”
“Aan dat concessiehouderschap kwam een einde in 1998. Dat was iets wat ik al had zien aankomen. Sommige collega’s waren er gerust in, dachten dat die papieren formuliertjes wel nog hun tijd zouden duren. Ik was er al vlug van overtuigd dat de computer al vlug een einde zou maken aan het ‘papieren’ tijdperk. Wat ook zo gebleken is.”
“Ik wil wel benadrukken dat de uitstap bij de Nationale Loterij heel correct verlopen is. We kregen in ’98 een meer dan behoorlijke gouden handdruk. Overigens is het zo dat we nog samengewerkt hebben met de Nationale Loterij, bijvoorbeeld toen we gestart zijn met prepaid cards.”
“Wij hadden op het einde een omzet van ongeveer 1 miljard Belgische frank per jaar”, vervolgt Mike De Cock. “Het spreekt vanzelf dat, toen de Loterij de distributie zelf overnam, ik met onze firma moest uitkijken naar een andere bron van inkomsten. We zijn dan, in samenwerking met Alvadis, begonnen met de verdeling van prepaid cards, de zogenaamde scratch cards voor de gsm’s.”
“Dit was een business die goed draaide. De commissies waren goed en die telefoonkaarten gingen vlot van de hand. Dit bleef zo duren tot de terroristische aanslagen in Parijs en Brussel. In ons land moet de SIM-kaart sinds dan bij het herladen van de gsm geïdentificeerd worden. De bedoeling hiervan is om het veiligheidsgevoel bij de mensen te doen toenemen. Misschien is dat wel zo, maar dan moet je wel bedenken dat die identificatie in de meeste ons omringende landen niet hoeft. Tja, als je dan een anonieme gsm wilt, dan wip je even over de grens en ga je daar een prepaidkaart kopen. Door de afschaffing van de roamingtarieven, kan je dat eigenlijk ook kosteloos doen.”
“De kentering is er dus gekomen door de SIM-identificatie. De voordelen van prepaid bellen zijn weggevallen en de operatoren bieden de dag van vandaag abonnementen aan heel interessante prijzen aan, waardoor de markt van de prepaidkaarten ineen gezakt is. We verdelen er nog wel, maar veel minder dan vijf jaar geleden.”
Dit bracht Mike De Cock ertoe opnieuw om te schakelen. “Ik heb door al die jaren heen een heel nauw contact met mijn klanten blijven houden. Uiteraard ook met de krantenhandelaars. Maar de laatste jaren heb ik gemerkt dat er, vooral bij de jongeren, een kentering is gekomen. Zij hebben namelijk bijna nooit nog cash geld op zak. Dat is voor de dagbladwinkel een probleem, vooral omdat die mensen meestal werken met kleinere bedragen. De oplossing is dan werken met een betaalterminal. Er bestaan twee types, een vast en een mobiel toestel. Je moet natuurlijk wel de maandelijkse huur voor het toestel betalen en er gaat ook voor elke betaling een bedrag af ten laste van de handelaar.”
“Dat gaat evenwel maar om kleine bedragen. Natuurlijk is het zo dat als we zo’n terminal verhuren aan een meubelzaak, die anders is ingesteld dan die voor een krantenwinkel. Voor die sector hebben we een specifiek programma dat zo is ingesteld dat de handelaar 4 cent betaalt per transactie met een debetkaart die kleiner is dan 10 euro. Gaat het om een bedrag boven de 10 euro, dan wordt 8 cent gerekend. Voor een vaste terminal betaalt de klant 21 euro (exclusief BTW), terwijl hij voor een mobiel toestel iets meer dan 38 euro betaalt.”
“Dat zijn uiteraard kosten, maar ik denk dat een krantenhandelaar, net zoals gelijk welke zelfstandige overigens, niet meer zonder zo’n terminal kan. Bovendien is het ook zo dat die toestellen veel vlugger werken dan vroeger het geval was en dat een winkelier er eigenlijk even vlug of zelfs vlugger kan mee werken dan met cash geld.”
Eigenlijk ziet Mike De Cock de toekomst van de dagbladwinkel niet somber in. Al is er een maar. “Ik heb lang gedacht dat de krantenwinkel geen toekomst meer had”, zegt hij. “Maar doordat ik beroepshalve vaak in Azië kom, heb ik mijn mening moeten herzien. Ik heb daar vastgesteld dat er wel degelijk een nood is aan ‘proximity’-winkels. Dat betekent in de eerste plaats dat de winkeliers bereid moeten zijn hun zaak 7 dagen op 7 open te houden. Ik denk dus wel dat de ‘klassieke’ krantenwinkel een eindigend verhaal is. Ik kom nog heel vaak in perszaken, maar helaas moet ik steeds opnieuw constateren dat er meer en meer zaken de deuren moeten sluiten.”
“Dat betekent dat de dagbladhandelaar ook andere producten moet aanbieden. Daar zijn heel wat verschillende concepten mogelijk. Het kan ook niet de bedoeling zijn naar nachtwinkels, die ook wat kranten en sigaretten verkopen, te streven. In Antwerpen wordt daar, naar mijn mening met succes, strijd tegen gevoerd. Ik ben ervan overtuigd dat, ondanks de steeds toenemende digitalisering, de mensen nog altijd nood hebben aan sociaal contact. De gediversifieerde krantenwinkel kan daar een heel belangrijke rol in spelen. De grootste struikelblok voor de handelaars is ongetwijfeld de wetgeving. De handelaars moeten heel duidelijk weten wat mag en wat niet.”
Heeft de sector dan ook nood aan een federatie? “Voor mij staat het als een paal boven water dat je in elke business nood hebt aan een netwerk”, antwoordt Mike De Cock. “Het is ook zo dat de makkelijkste manier om de rendabiliteit van een zaak te verhogen erin bestaat mensen te ontslaan of marges te verlagen. Dus heb je binnen de krantenwinkels mensen nodig die bereid zijn om die marges te verdedigen. En daar wringt volgens mij het schoentje. Het gebrek aan cohesie, een typisch Belgisch probleem. Iedereen zit op zijn eigen eilandje, zonder zich al te veel om het algemeen belang te bekommeren. Kijk maar eens naar Frankrijk. Daar zijn de mensen wel bereid om aan hetzelfde zeel te trekken.” (gr)