Gisteren en vandaag maakte bij veel winkeliers opluchting plaats voor ongerustheid. De ene winkelier is tevreden omdat hij mag openblijven, de andere maakt zich zorgen over de gezondheidsrisico’s. Onze redactie legt de reacties naast elkaar.
“Eerlijk gezegd, ik had verwacht dat we verplicht zouden worden om voor een tijdje de deuren dicht te doen”, aldus Pieter Van Eycken. “Dat het niet zo is, heeft me aangenaam verrast en maakt me ook een beetje blij. Uiteindelijk ben je een ondernemer en als ondernemer wil je je job uitoefenen. Het is ook zo dat een tijdelijke sluiting voor grote onzekerheid zou gezorgd hebben. Je weet immers wel wanneer je moet sluiten, maar wanneer je terug mag openen is een groot vraagteken. En of die steunmaatregelen voldoende zouden zijn, is ook een andere zaak.”
“We blijven dus open, maar met de nodige voorzorgsmaatregelen. Zo heb ik mijn toestel voor bancontact verplaatst, zodat de klanten elkaar niet meer moeten kruisen. Daarnaast heb ik een tafel voor mijn toog geplaatst, om de afstand met de klanten te vergroten. Er zullen ook twee plexi’s worden aangebracht om ons te beschermen. En uiteraard vraag ik aan de klanten om de nodige afstand te bewaren. En hoewel ik 30 jaar in het vak zit en altijd heel klantvriendelijk ben geweest, ben ik daar momenteel wel streng in.”
“Uiteindelijk geeft deze maatregel van de regering ergens wel te kennen dat onze sector belangrijk is. Ik heb aan mijn klanten schertsend gezegd dat wij nu tot de ‘big five’ van de maatschappij behoren.”
“Voor alle duidelijkheid”, benadrukt Joël Verbeeck. “Ik ben de eigenaar van drie perszaken, waarvan twee met een broodjeszaak, maar ik sta zelf niet in de winkel.”
“Ik heb van sommige mensen het verwijt gekregen dat ik opeens mijn kar keer. Vorig weekend had ik immers moord en brand geschreeuwd opdat mijn winkels annex broodjeszaak ook op zaterdag zouden mogen openblijven, terwijl ik nu pleit voor een algemene sluiting. Vooreerst is het een dommerik die nooit van mening verandert en bovendien zijn ook de omstandigheden gewijzigd. Hetgeen mij nu tegen de borst stuit is dat we geen recht hebben op die premie van 4000 euro als we onze zaken vrijwillig sluiten.”
“Het heeft me ten zeerste verwonderd toen mevrouw Wilmès woensdag verklaarde dat de librairie open moest blijven. Waarom? Zijn we nu opeens zo belangrijk geworden? Ik heb de 9 mensen die ik in dienst heb onmiddellijk gebeld en ze hebben stuk voor stuk toegezegd te willen blijven werken. Wat ik waardeer. Maar voor mij is het ook een enorm risico. Stel dat er nu iemand ziek wordt, dan ben ik verplicht die persoon door te betalen. Dat is niet houdbaar.”
“Hoe dan ook heb ik beslist dat, van zodra er iemand ziek wordt, al mijn zaken te sluiten. Het risico voor de gezondheid van mijn personeel en van de klanten is te groot. En zo essentieel zijn we wellicht toch niet, hé?”
“Dinsdag hadden we het vermoeden dat België, in navolging van heel wat omliggende landen, zou overgaan tot een totale lockdown”, zegt Wendy Van Daele. “Dat we nu uiteindelijk toch mogen openblijven heeft ons toch verrast. En eerlijk gezegd, we zijn er blij mee. Uiteindelijk houden mijn vriend en ik samen de zaak open en een lange sluiting zou wel heel verstrekkende gevolgen gehad hebben. We zullen natuurlijk de situatie bekijken. Moest die nu plots heel veel verslechteren, dan zouden we eventueel toch overwegen om te sluiten. Maar momenteel lukt het. We hebben ook een Postpunt en er komen hier heel wat oudere mensen over de vloer. We hebben dan ook een papier uitgehangen om de mensen te vragen de nodige afstand te houden. Dat vraagt natuurlijk wel wat geduld, maar de mensen passen zich snel aan.”
“De oproep die ik doe is er geen naar de collega’s toe”, zegt Johan Claes. “Ik sta meer dan 30 jaar in het vak en ik weet dat dit toch geen zin heeft. Het is wel een oproep naar de federale overheid om onze sector te verplichten om te sluiten. Er werd gezegd dat enkel de essentiële winkels zouden mogen open blijven. Zijn wij dan plotseling essentieel, voor dat beetje kranten dat we nog aan de man brengen, terwijl de staat de voorbije jaren vrolijk B-post heeft gesubsidieerd in ons nadeel? Ik vind dat wel bijzonder zuur.”
“Bovendien gaat het toch niet op dat als wij, om gezondheidsredenen, besluiten om onze zaak dicht te doen, dat we dan geen recht hebben op een tegemoetkoming van de staat, in tegenstelling tot winkels die verplicht sluiten.”
“Het is ook een enorme tegenspraak. Bij de eerste reeks maatregelen werden we verplicht op zaterdag te sluiten, om te vermijden dat er meer mensen op één plaats zouden samen komen. Nu doet men net het tegenovergestelde. Men laat de klanten wel toe om bij ons te komen, met het resultaat dat we meer mensen over de vloer krijgen dan voorheen. Ik denk dat dit uit het standpunt van de volksgezondheid een onverantwoorde maatregel is. Want uiteindelijk komt er bij ons toch meer volk in één keer binnen dan bij pakweg een kledingszaak.”
“Ik was niet echt verrast door de beslissing van onze regering”, zegt Peter Maus. “Het lijkt me veeleer een logische beslissing. Want we zijn misschien niet echt een levensnoodzakelijke sector, maar de regering vindt het toch belangrijk dat iedereen elke dag zijn krantje kan lezen. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat ik wel rekening had gehouden met een lockdown, maar ik ben blij dat die er niet is gekomen. Al was het maar omdat al die administratieve rompslomp die een tijdelijke sluiting ongetwijfeld met zich mee had gebracht, nu achterwege blijft. Ik blijf dus open, maar ik neem de nodige maatregelen. Zo mogen er maximum vijf personen tegelijk in mijn zaak binnen komen en vraag ik in de mate van het mogelijke aan iedereen om met bancontact te betalen. Dat laatste loopt wel nog niet van een leien dakje. Wat er wel speciaal is, is dat we volgende week negen dagen gesloten zijn. Verlof. Dat kunnen we nu niet intrekken. Misschien kunnen we wel die sluitingspremie aanvragen”, besluit hij lachend.
“Dat wij, in tegenstelling tot de meeste andere handelaars, mogen openblijven, kwam wel als een verrassing”, meent Rita Van de Waeter. “Ik had me al een beetje neergelegd bij een totale lockdown. Maar goed, ik ben blij dat we gewoon kunnen open doen en dat we op een zo goed als normale manier onze job kunnen uitoefenen. Ik zou zelfs zeggen dat er woensdag meer volk over de vloer is gekomen dan gewoonlijk. Het spreekt vanzelf dat we nodige maatregelen nemen. We vragen aan de mensen om de nodige afstand te houden en ik heb de indruk dat ze dat ook uit beweging beginnen te doen. Dat er collega’s toch sluiten is hun goed recht. Dat maakt deel uit van het ondernemerschap, dat iedereen zijn zaken aanpakt zoals hem of haar dat het best lijkt.”