Sinds 1 december is het verplicht om het totaalbedrag dat een consument contant in de winkel betaalt, af te ronden. De muntjes van 1 en 2 cent blijven wel geldig als betaalmiddel, maar het bedrag dat je aanrekent, moet eindigen op een veelvoud van 5 eurocent.
De nieuwe verplichting betekent concreet dat je bij contante betalingen in je winkel steeds naar boven of beneden naar het dichtste veelvoud van 0 of 5 eurocent moet afronden. Twee voorwaarden slechts: de klant en de verkoper moeten gelijktijdig fysiek aanwezig zijn en het bedrag moet meer dan 5 eurocent bedragen.
Muntstukken van 1 en 2 cent zijn erg duur om te maken door de kost van grondstoffen, het slaan van de munten, het transport,… legt de FOD Economie uit op haar website. “Bovendien worden ze weinig gebruikt”, klinkt het. “Ze blijven vaak in de portemonnee zitten of thuis in een schuif liggen. Daardoor moeten er voortdurend stukken van 1 en 2 cent bijgemaakt worden.” Voor alle duidelijkheid: de muntjes van 1 en 2 cent blijven een geldig betaalmiddel en je mag ze ook niet weigeren.
Door het afronden van cashbetalingen verplicht te maken, wil de Belgische overheid het aantal muntstukken van 1 en 2 cent in ons land verminderen. Een enquête gaf begin 2018 aan dat 8 op de 10 detailhandelaars en 7 op de 10 consumenten voorstander zijn van de afronding.
Een onderneming die de afronding toepast, moet zich aan enkele regels houden.
Blijft nog de vraag hoe je precies moet afronden. Het totaalbedrag rond je af naar het dichtste veelvoud van 5 cent, ofwel het lagere ofwel het hogere. Dat gaat zo:
De FOD Economie heeft een informatieportaal ontwikkeld om ondernemingen te helpen bij de toepassing en naleving van deze nieuwe reglementering. Deze website is toegankelijk via https://goedafgerond.belgium.be.